A
- Aanspraak
-
Zie pensioenaanspraak.
- ABTN
- Actuariële en bedrijfstechnische nota
-
Een door de wet voorgeschreven nota waarin de hoofdlijnen van de pensioenregelingen en de organisatorische en financiële opzet van het pensioenfonds zijn beschreven.
- Afkoop
-
Bij afkoop wordt het pensioen in één keer uitgekeerd. Een deelnemer heeft dan geen pensioenrecht meer bij het pensioenfonds.
- AFM
- Algemene Nabestaandenwet
-
De nabestaandenuitkering uit de Algemene Nabestaandenwet (Anw) is een financiële ondersteuning van de overheid voor uw nabestaanden als de nabestaande
- een ongehuwd kind onder de 18 jaar heeft;
- meer dan 45% arbeidsongeschikt is; of
- geboren is voor 1950.
De uitkering is inkomensafhankelijk.
- Algemene Ouderdomswet
-
De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een basispensioen voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Woont en werkt u in Nederland, dan bent u zeer waarschijnlijk verzekerd voor de AOW. De leeftijd waarop de AOW ingaat is afhankelijk van uw geboortedatum. Dit kunt u nakijken op www.svb.nl.
- Anw
- AOW
- AOW-gat
-
Hiermee wordt een tekort aan AOW bedoeld. Er kan bijvoorbeeld een AOW-gat ontstaan doordat uw AOW later ingaat dan uw pensioen van Pensioenfonds Beveiliging, bijvoorbeeld als u vervroegd met pensioen gaat. Een tekort kan ontstaan door een verblijf in het buitenland of door een komst op latere leeftijd naar Nederland, waardoor u minder AOW opbouwt.
- Arbeidsongeschiktheidspensioen
-
Aanvulling op een wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, die uiterlijk op de pensioenleeftijd eindigt.
- Attestatie de vita
-
Een verklaring die periodiek moet worden verstrekt door een uitkeringsgerechtigde die in het buitenland woont. Met deze verklaring, die ondertekend moet zijn door een bevoegde autoriteit, kan worden vastgesteld of de betrokkene nog in leven is.
- Autoriteit Financiële Markten
-
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) controleert of pensioenfondsen duidelijk zeggen wat ze doen en of ze deelnemers voldoende informeren. AFM gebruikt hiervoor de definitie 'transparantie'.
B
- Bedrijfstakpensioenfonds
-
Pensioenfonds dat de pensioenregeling voor één of meer bedrijfstakken uitvoert.
- Beleidsdekkingsgraad
-
De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de actuele maandelijkse dekkingsgraden van de laatste twaalf maanden. Is de beleidsdekkingsgraad hoog genoeg, dan kan het bestuur bijvoorbeeld besluiten om de pensioenen te verhogen. Is de beleidsdekkingsgraad te laag, dan moet een herstelplan worden opgesteld en kunnen maatregelen als het niet verlenen van toeslag en het verhogen van de premie, het verlagen van de pensioenopbouw en in het uiterste geval het verlagen van de pensioenen misschien nodig zijn. Ook voor waardeoverdracht is de beleidsdekkingsgraad belangrijk. Pensioenfondsen mogen waardeoverdracht alleen in gang zetten als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 100%.
- Beroepspensioenfonds
-
Pensioenfonds dat de pensioenregeling voor vrije beroepsbeoefenaren uitvoert. Voorbeelden van beroepsgroepen die een eigen beroepspensioenfonds hebben zijn de artsen, notarissen, fysiotherapeuten, dierenartsen en verloskundigen.
- Beschikbarepremieregeling
-
Zie premieovereenkomst.
- Bestuur
-
Het bestuur is belast met het beleid van het pensioenfonds. Het bestuur is een vertegenwoordiging van de werkgever(s) en werknemers (deelnemers) in het pensioenfonds.
- Bestuurslid
-
Een lid van het bestuur van een pensioenfonds.
- Beëindigingsbrief
-
Zie stopbrief.
- Bijzonder partnerpensioen
-
Een partnerpensioen dat bij scheiding wordt toegewezen aan de ex-partner van de (gewezen) deelnemer. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald na overlijden van de (gewezen) deelnemer.
- Bijzonder partnerpensioen
-
Een partnerpensioen dat bij scheiding wordt toegewezen aan de ex-partner van de (gewezen) deelnemer. Uitkering vindt plaats na overlijden van de (gewezen) deelnemer.
- Bpf
C
- Corporate governance
-
Corporate governance heeft te maken met de afspraken over een goed bestuur bij beursgenoteerde ondernemingen en het toezicht daarop. Pensioenfondsen beleggen in beursgenoteerde ondernemingen zijn daarom ook aandeelhouders.
D
- De Nederlandsche Bank
-
De Nederlandsche Bank (DNB) ziet toe op de financiële gezondheid van pensioenfondsen en op het naleven van wet- en regelgeving door pensioenfondsen.
- Deelnemer
-
De werknemer die pensioen opbouwt bij Pensioenfonds Beveiliging.
- Deelnemer
-
De werknemer die pensioen opbouwt bij een pensioenfonds.
- Deelnemingsjaren
-
Gewerkte jaren waarover pensioen is opgebouwd.
- Deeltijdpensioen
-
Een werknemer gaat in deeltijd werken en laat het pensioen gedeeltelijk ingaan. Over het met werken verdiende loon gaat de pensioenopbouw door.
- Dekkingsgraad
-
De dekkingsgraad is een 'graadmeter' die aangeeft hoe Pensioenfonds Beveiliging er financieel voor staat. De dekkingsgraad wordt bepaald door de verhouding tussen onze bezittingen (ons vermogen) en onze verplichtingen (de pensioenen die we moeten betalen). Hoe hoger deze dekkingsgraad, hoe 'gezonder' onze financiële situatie. Zie ook beleidsdekkingsgraad.
- Dienstverleningsovereenkomst
-
Overeenkomst waarin de mate van dienstverlening van de opdrachtnemer ten opzichte van de opdrachtgever gespecificeerd is. Vergelijkbaar met SLA (Service Level Agreement). Pensioenfondsen sluiten een DVO met een pensioenuitvoerder bij uitbesteding van werkzaamheden.
- DNB
- DVO
- DVO-rapportage
-
Rapportage over het naleven van de afspraken over de dienstverlening ten behoeve van de opdrachtgever.
F
- Factor A
-
De pensioenaangroei in een kalenderjaar. De factor A is nodig voor de berekening van lijfrenteaftrek.
- Franchise
-
Het gedeelte van het loon waarover u geen pensioen opbouwt. Hiervoor in de plaats ontvangt u vanaf uw AOW-datum een AOW-uitkering van de overheid.
G
- Gepensioneerde
-
Iemand voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
- Gewezen deelnemer
-
Een persoon (oud-werknemer) voor wie niet langer pensioenpremie wordt betaald, maar die zijn opgebouwde pensioen nog wel in ons fonds heeft. Ook wel bekend als 'slaper'.
H
- Herstelplan
-
Plan van aanpak waarin het pensioenfonds laat zien welke maatregelen het neemt om de dekkingsgraad te verbeteren.
I
- Indexatie
-
Verhoging van een pensioen of van een aanspraak op pensioen. Is meestal gekoppeld aan loon- of prijsstijging.
O
- Opbouwpercentage
-
Een vast percentage van de pensioengrondslag waarover pensioen wordt opgebouwd. Dit percentage verschilt per pensioenregeling.
P
- Partner
-
De persoon met wie u getrouwd bent of geregistreerd partners bent, of met wie u samenwoont onder de volgende voorwaarden:
- U bent geen familie van elkaar (geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn).
- U heeft een samenlevingscontract dat u afsloot bij een notaris.
- U sprak daarin af dat u zorgplicht heeft voor elkaar.
- U sprak ook af dat uw partner partnerpensioen krijgt als u overlijdt.
- Pensioen
-
Pensioen is het inkomen dat u (meestal maandelijks) ontvangt in het geval van ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. Het pensioen vervangt dus het loon dat vroeger werd uitbetaald. Uw pensioen is een aanvulling op de AOW die u van de overheid krijgt.
- Pensioengevend loon
-
De bestanddelen van het loon die meetellen bij het berekenen van de pensioengrondslag.
- Pensioengrondslag
-
Het deel van het loon waarover pensioen wordt opgebouwd. In de praktijk is dit meestal het pensioengevend loon minus de franchise.
T
- Toeslagverlening
-
Verhoging (indexatie) van een pensioen of van een aanspraak op pensioen. Is meestal gekoppeld aan loon- of prijsstijging.
U
- Uitruil
-
Uitruil van pensioensoorten. Het keuzerecht om ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen of om partnerpensioen om te zetten in een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.
W
- Wezenpensioen
-
Pensioen voor de kinderen van een (gewezen) deelnemer. Het wezenpensioen wordt uitbetaald na overlijden van de (gewezen) deelnemer. Het gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op uw overlijden en loopt door tot uw kinderen 18 jaar worden. Kinderen die na hun 18e recht hebben op kinderbijslag of kinderen die studeren, ontvangen onder voorwaarden tot hun 27e wezenpensioen.
- WIA
-
De WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) is een werknemersverzekering die zorgt voor uitkeringen aan werknemers die langer dan twee jaar geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn.